dinsdag 17 november 2020

4. De oostelijke geul


Na de Romeinse tijd verschijnt Brugge stilaan op de radar van de geschiedenis in de 8ste en 9de eeuw. Het is dan een modest administratief centrum. De Noormannen zijn actief en dat gaat gepaard met gewelddadige invallen en plundertochten. Noodgedwongen organiseren de Karolingers in die periode hun kustverdediging en Brugge, de locatie het dichtst bij de zee gelegen in onze streken, wordt daarbij ingeschakeld. Er wordt een versterkte burcht gebouwd op de plaats waar nu nog altijd de Burg is: mettertijd wordt het de basis van de graven van Vlaanderen, (Bouwdewijn I, Bouwdewijn II, Arnulf I...).

Ondertussen blijft de Kustvlakte volledig blootgesteld aan het fenomeen van verlanding. Ook de Blankenbergse geul slibt stilaan toe en de maritieme activiteit wordt sterk afgeremd. Inderdaad, onder Bouwdewijn I en Arnulf I in de 9de en 10de eeuw wordt zeer weinig melding gemaakt van scheepvaart en/of handel in Brugge.

Dat zal veranderen in het begin van de 11de eeuw. Door de verlanding komt meer en meer grond vrij voor de landbouw en dijken helpen om het zeewater tegen te houden bij hoge getijden: het landbouwareaal neemt zo aanzienlijk toe. De figuur toont schematisch hoe dat verlopen is. Ze komt uit het boek 'Brugge en de Zee van Bryggyia tot Zeebrugge', van  Valentin VERMEERSCH, uitgegeven te Antwerpen 1982 door het Mercatorfonds (5) blz. 18.


De bouw van dijken (3)

De bouw van de dijken echter sluit de Blankenbergse geul geleidelijk af en dwingt de loop van de Reie naar het Oosten. Stormachtige getijden in het begin van de 11de eeuw stellen de Reie in verbinding met de zeeboezem rond Knokke en Westkapelle Sincfal via een oostelijk geul.



Reconstructie van het landschap tijdens de 8ste - 9de eeuw

De figuur komt uit het boek van Bieke HILLEWAERT EN Marc RYCKAERT (e.a.),' Op het raakvlak van twee landschappen: 'De vroegste geschiedenis van Brugge', tweede, herziene en uitgebreide uitgave, Brugge, 2019, uitgeverij Van De Wiele, blz. 142 (6).

Het gevolg is dat Brugge sterk groeit in de eerste helft van de 11de eeuw, ondermeer dankzij de goede maritieme toegang tot vlak nabij de stad via deze Oostelijke geul. Zie hiervoor het verhaal van de Engelse koningin Emma die in de periode 1040 - 1042 op het toneel verschijnt en met haar vloot Brugge aandoet. Brugge blijkt dan reeds een druk handelscentrum waar het Vlaamse laken al een belangrijke rol speelt.

Maar de verlanding blijft zijn rol spelen en tegen het midden van de 11de eeuw wordt de scheepvaart moeilijk. De Bruggelingen hebben een probleem. Hun eersterangs marktpositie  is in gevaar en ze hebben dringend behoefte aan een oplossing.









36. Een Belgisch kanaal

  Op dit punt gekomen van de conferentie, ontvouwt de Maere een alternatief plan: een ‘Belgische kanaal’ inderdaad, dat Gent verbindt met ee...