De zee wordt al meer dan 5000 jaar bevaren en
gedurende heel die tijd worden er schepen gebouwd volgens een evolutionair pad
dat uitermate dynamisch en veelzijdig is. De motor van die evolutie is het
voortdurende streven van de scheepsbouwers om antwoorden te vinden op de vragen
en behoeften van hun omgeving. Hun ontwikkelingen en inventiviteit creëren voortdurend
kansen voor handel, exploratie en ondernemingen, ook militaire.
Met regelmaat bereiken ons, nu nog altijd,
berichten over innovaties en grensoverschrijdende techniek. Denk alleen maar
aan de baggerindustrie. Tot in 1990 had het grootste baggerschip een ruiminhoud
van 12.000 m3. Nu heeft de SHZ ‘Cristóbal Colón’ van de firma Jan De
Nul een laadruiminhoud van 46.000 m3: een spectaculaire
schaalvergroting.
De evolutie en de veelzijdigheid van de
scheepsbouw van het prille begin tot in onze dagen is indrukwekkend: er zijn
meer dan 4000 types van schepen beschreven. Elk type heeft ooit aan de spits
gestaan van de evolutie en elk type is op zijn beurt weer voorbijgestreefd
dankzij continue innovatie en specialisatie.
Ook in de Middeleeuwen was dit het geval.
Brugge was weliswaar geen zeevarende mogendheid, en zal dat ook nooit worden,
maar zonder inzicht in de mogelijkheden en het grote potentieel van maritiem
transport is de ontwikkeling en geschiedenis van Brugge niet ten volle te
duiden. Vervoer over water zal veel belangrijker worden dan vervoer over land.
De Bruggelingen hebben dat inzicht en zullen fors en succesvol investeren in de
infrastructuur zowel van de zeehaven als van de goederenopslag.