donderdag 5 november 2020

3. De periode 250 - 350 na Christus


Onder druk van de Franken verschrompelt in deze periode het Romeinse gezag en aanwezigheid in het Kustgebied. De afbeelding toont de reconstructie door W. Winteyn in het tijdschrift 'Rond de Poldertorens' van de Kustvlakte in die Romeinse tijd: 'Ontstaan en evolutie van het landschap in de Zwinstreek' (deel 2), 2003.




Situatie in de periode 250 - 350 na Christus

Het belang van dit kaartje is dat het een essentiële bijkomende informatie bevat: de rivier de Reie die uitmondt in de Blankenbergse geul. Tezamen met enkele beken (Kerkebeek, Boterbeek, Vuldersreitje, ...) zorgt de Reie voor de afwatering van de achterliggende zandstreek: dat water is zoet, is drinkbaar en dat is van groot belang.

Want door de nabijheid van de zee is in Brugge het grondwater, de freatische grondwaterlaag vies en brak. Het is pas in de 19de eeuw, wanner men veel dieper graaft tot in de artesische grondwaterlaag, dat men goed vers drinkbaar water kan oppompen. Ernest Vandevyvere heeft de watervoorziening in Brugge uitvoerig beschreven: 'Watervoorziening te Brugge van de 13- tot de 20-ste eeuw', 1983, Koninklijke Gidsenbond Brugge en West-Vlaanderen (3). Brak water is niet geschikt voor menselijke en dierlijke consumptie.  De Reie is de enige bron van vers drinkbaar water voor Brugge: zonder de Reie, is er geen sprake is van Brugge.

Later zal een ernstig probleem ontstaan als de rivier bij zijn doortocht van de stad verandert in een open riool omdat alle afval van de stad in de rivier terecht komt. Het water raakt zeer vervuild en ongeschikt voor consumptie.

Bruno DEBAENST heeft daar een heel interessante scriptie over geschreven: 'Historische stront op Vlaamse grond', een inleidende studie in de historische faecologie, scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, voor het behalen van de graad van Licentiaat in de Geschiedenis, Academiejaar: 1998-1999, Universiteit Gent (4). Het probleem van de afvalverwerking werd in Brugge georganizeerd door de stad, de 'meuraers' of mestrapers.

Wegens onbeschikbaar door de vervuiling van de Reye, werd drinkbaar water door loden buizen - 'moerbuizen' genaamd - naar de stad gebracht van op het land, uit vijvers en waterlopen. Reeds op het einde van de 13de eeuw beschikte de stad al over een net van leidingen die drinkbaar water tot in het centrum brachten: een echt waterleidingnet. Sommige obelisken in de stad - bijvoorbeeld op de Vismarkt, Eiermarkt, Sint-Jansplein ... - zijn daar nog altijd de opvallende getuigen van.

dinsdag 3 november 2020

2. De kustvlakte in de Romeinse tijd

Naar aanleidingvan de tentoonstelling 'De Romeinen langs de Vlaamse Kust' - georganizeerd in Koksijde en Oudenburg van 27 juni tot oktober 1987 - werd een gelijknamig boek uitgegeven door het Gemeentekrediet, onder de redactie van Hugo Thoen. De afbeelding op blz. 105 toont de reconstructie van de kustvlakte in de Romeinse tijd. De kustvlakte is het gebied gelegen tussen de zee en de zandstreek, het gebied licht groen gemerkt, de rest behoort tot de Kustvlakte: duinen, slikken, schorren, veengebied.



Landschap in de Romeinse tijd (1)

De afbeelding illustreert hoe in de Romeinse tijd getijdegeulen tot diep in het landschap binnendringen. Bij vloed komt het water tot aan Oudenburg en tot aan de locatie waar later Brugge zal ontstaan. Zonder kustverdediging zou dit nu nog steeds het geval zijn, vandaar het grote belang van onze hedendaagse civiele kustverdediging: het niveau van de polders ligt onder de hoogwaterlijn.

Het geeft ook inzicht in de ligging van Brugge en van Oudenburg: zo dicht mogelijk bij de zee, aan het uiteinde een getijdegeul, maar toch veilig voor het getij. Beide locaties liggen op de grens van de kustvlakte en de zandstreek. De grens bestaat uit een duinenrij en op de top ervan bouwen de Romeinen hun heerweg  tussen Oudenburg en Aardenburg: beiden zijn Romeinse legerkampen en maken deel uit van de toenmalige militaire kustverdediging.

Het huidige tracé in Brugge 't Zand - Noordzandstraat - Steenstraat - Breidelstraat - Burg - Hoogstraat is een onderdeel van deze Romeinse heerweg. Brugge zal ontstaan op de kruising van de heerweg met de rivier de Reye. Deze rivier zorgt voor de waterafvoer van de achterliggende zandstreek.

Tijdens havenwerkzaamheden einde 19de eeuw, werden in Fort Lapin resten van een belangrijke Romeinse zoutwinningssite aangetroffen, inclusief Romeinse bewoningssporen en scheepsresten. 

(Er deed zich toen een typisch incident voor tussen de baggeraars en het Bestuur: zodra de eerste 'stukken' werden opgemerkt, haastte de aannemer zich om het geheel op te ruimen, kwestie van tijdverlies door de archeologen te vermijden)

De Romeinen gebruikten deze geul reeds voor maritiem transport, onder meer naar de Britse eilanden. Ze strekte zich uit ten noorden van Brugge en de mondde uit in een positie tussen het huidige Zeebrugge en Blankenberge: de ‘Blankenbergse geul’, een voorloper van de verschillende verbindingen van het latere Brugge met de zee. Het huidige Bouwdewijnkanaal tussen Brugge en Zeebrugge is een hedendaagse 'echo' van deze Blankenbergse geul.

36. Een Belgisch kanaal

  Op dit punt gekomen van de conferentie, ontvouwt de Maere een alternatief plan: een ‘Belgische kanaal’ inderdaad, dat Gent verbindt met ee...