In het jaar 1280 vernielt een zware brand in het Belfort onder andere het stedelijke archief dat daar sinds de 11de eeuw opgeslagen wordt. Dat legt, volgens de woorden van de Brugse archivaris A. Vandewalle (1946 – 2019),’ een sluier over de geschiedenis van de stad tot het jaar 1280' (10).
Echter, de jaren 1127 – 1128 vormen een opvallende
uitzondering op deze regel. Plots schijnt een helder licht op dit moment in de
geschiedenis van Brugge. Net alsof na
een lange en donkere tunnel, de trein van de geschiedenis terechtkomt in een
zonovergoten landschap waar alle details en bijzonderheden plots scherp
waarneembaar zijn dankzij de kroniek van Galbert van Brugge. Hij brengt ons in
direct levendig contact met mensen en woelige gebeurtenissen tijdens die twee
jaren.
Galbert is een geestelijke en een hoge ambtenaar in de
administratie van de Vlaamse graaf Karel de Goede. De graaf, die door zijn
onderdanen zeer geliefd is, wordt op 2 maart 1127 vermoord in zijn eigen
grafelijke kerk Sint - Donaas op de Burg. Er breekt een woelige tijd aan van
strijd tussen verschillende facties en Galbert heeft de reflex een dagboek bij
te houden van deze gebeurtenissen.
De kroniek zuigt de lezer onmiddellijk mee in het levendige
verhaal dat hij optekent met veel details en overzicht, zozeer dat aan de hand
van zijn tekst een gedetailleerde reconstructie kan gemaakt worden van Brugge’s
plattegrond op dat moment. Het resultaat ervan is in de figuur nr. 8 (1, blz.190)
weergegeven: men herkent onmiddellijk de elementen die ook nu nog letterlijk
het centrum vormen van het huidige Brugge: de Markt, de Burg, de binnenreien,
de straten.
Hierbij dient aangestipt te worden dat Brugge in maart 1127,
bij afwezigheid van walgrachten, omwalling, muren en poorten nog een ‘open’
samenleving is. De veiligheid wordt tot dan nog voldoende gewaarborgd door de aanwezigheid
van de grafelijke Burg, maar deze bescherming is onvoldoende en niet aangepast aan
wat de stad nodig zal hebben in de rumoerige tijden die gaan volgen.
Die openheid verandert evenwel snel na de fatale datum van 2
maart. Burg en stad bouwen zich een (eerste)omwalling met 7 poorten: zie ook de
figuur 8 (1, blz 190). Deze poorten zijn nu niet meer zichtbaar in het
stadsbeeld. Ze markeren het tracé van deze eerste stadsomwalling. De poorten
zijn verbonden door wallen en een walgracht die nu nog altijd voor een groot
deel de structuur van de binnenstad beheerst: de Goudenhandrei, Augustijnenrei,
en Speelmansrei vormen de walgracht van de eerste omwalling, tezamen met de
loop van de rivier de Reie[1] in
het zuiden en het oosten. Van de omwalling zelf is geen overblijfsel nog te
vinden, behalve één toren in de Augustijnenrei.
Figuur 8 |
Figuur 9 |
Terwijl de figuur 8 de toestand beschrijft na de moord op Karel de Goede, schetst de figuur 9 (7, blz. ) de toestand vóór de moord; de nog open stad. De rode cirkel in de figuur 9 geeft de locatie weer waar zich een watermolen bevindt: bij de Reie aan de Oude Molenpoort, nummer 5 in de figuur nr. 8.
Galbert vermeldt in zijn kroniek een geval van vermoedelijke
sabotage van deze watermolen. Het verhaal bevat een belangrijke sleutel naar de
verklaring voor de spectaculaire expansie en het succes van de stad in de volgende
drie eeuwen en gaat als volgt (13, blz. 177):
‘In die tussentijd was er te
Brugge ook een molen in het water gezakt, helemaal in elkaar gestort en
vernield. Het water dat de burcht en de stad Brugge aan de zuidkant beschermde,
was op de plaats waar de molen het water tegenhield, bijna geheel weggevloeid.
De opgewonden burgers kwamen toegelopen en met afval, hout en aarde wierpen ze
een dam op tegen het wegvloeiende water. Ze vermoedden dat de molen heimelijk
was ondergraven door hun vijanden zodat na het wegvloeien van het water hun
burcht en stad zou openliggen voor een vijandige aanval.’
Het verhaal van Galbert betekent ook dat in normale
omstandigheden - zonder sabotage van de watermolen – een, permanente hoogte van
het waterpeil in de Reie gehandhaafd wordt en zo de veiligheid van het Groot
Vierkant mee verzekert.
Met de bouw van de eerste omwalling die nu de hele stad
beveiligt, eindigt een tijdperk en begint er een nieuw. Het aflopende tijdperk
is er één van bescheiden, maar succesvolle groei en economische activiteit,
maar dan vooral naar het land gekeerd en met de rug naar de zee.
Het beginnende tijdperk zal er één zijn van spectaculaire
groei, mét zicht op zee. De basis hiervoor is al gelegd als graaf Karel de
Goede vermoord wordt op 9 maart van het jaar 1127.