vrijdag 11 december 2020

8. Brugge vóór oktober 1134, de Kraanrei.


De reien en de waterbouwkundige werken die er mee samenhangen, behoren tot het DNA van de stad Brugge net zoals Jan van Eyck, Hans Memling, het Belfort of de Kathedraal. Zij hebben echter niet dezelfde zichtbaarheid als voornoemde elementen. Hun essentiële bijdrage aan de ontwikkeling van de stad en de creatie van rijkdom blijft enigszins onder de radar. Onze ondernemers, onze waterbouwers, verdienen meer aandacht naast de Vlaamse Primitieven. Hun prestaties zijn evenzeer wereldtop.

Brugge wordt gesticht op de linkeroever van de rivier de Reie, boven op een duinenrug, die het raakvlak is van twee landschappen: de (dynamische) kustvlakte enerzijds en de achterliggende Zandstreek anderzijds. De Reie zorgt voor de afwatering van de zandstreek en staat hiervoor in verbinding met de zee. Ze doorbreekt de duinenrij op de plaats waar Brugge zal komen.

Het bouwen van de dijken, het graven van het Oude Zwin, het inpolderen van een groot gebied, zijn op zich alleen al, in deze tijd – einde elfde eeuw en begin twaalfde eeuw – en in deze vijandige omgeving, waterbouwkundige werken die respect afdwingen.

Brugge heeft in deze tijd geen havenfunctie van betekenis. De stad is vooral gericht op het vasteland - zie bijvoorbeeld de Champagne jaarmarkten – en ontwikkelt zich als handelscentrum, met het Simon Stevinplein als centrum. De figuur toont de situatie van de stad in het begin van de 12de eeuw. Brugge is op dat moment een open stad, beschermd door de aanwezigheid van de burcht: het castrum. De Graaf van Vlaanderen heeft er zijn verblijf.


Historische stedenatlas van België: Brugge vóór okt. 1134 (9)

Twee gebeurtenissen zullen deze situatie drastisch veranderen en Brugge op weg zetten om het belangrijkste maritieme handelscentrum, het New York van Noordwest-Europa, te worden. Maar eerst dient de aanwezigheid van de Kraanrei besproken te worden, die was er al toen het Zwin nog niet bestond. Galbert van Brugge maakt er melding van in zijn dagboek (1127/1128)

In de stad volgt de Reie het tracé van de Dyver, Groene Rei, Sint-Annarei. De Spiegelrei is op zijn beurt een natuurlijke inham van de Reie. De Kraanrei is echter mensenwerk, gegraven dwars door de hoge duinenrug waar vroeger ook de Romeinse heerweg liep.

Het tracé lijkt zorgvuldig gekozen. De Kraanrei ligt in het verlengde van de Reie, t.t.z. van het korte stukje ervan lopende in noordwestelijke richting bij het castrum: daar is de duinenrug ook het smalst. Het is een behoorlijk groot waterbouwkundig project. Maar men kent de eigenlijke reden voor de aanleg niet: vooruitgeschoven verdediging, brengen van goederen naar het centrum? Galbert vermeldt een incident dat misschien mee voor opheldering kan zorgen.

Ter hoogte van wat nu de Molenbrug is, aan het einde van de Groene Rei en het begin van de Sint-Annarei, bevond zich een watermolen, met een afdamming. Op een bepaald moment wordt die gesaboteerd en lopen de grachten aan de zuidzijde van het castrum leeg: dit blijft volledig onbeschermd, men panikeert en herstelt de bres zo vlug mogelijk (juli 1128). 

De Reie wordt dus op een kunstmatig hoog niveau gehouden om a) het castrum te beschermen en b) om de watermolen dankzij het gecreëerde niveauverschil aan te drijven. 

De Kraanrei is hierbij noodzakelijk als afleidingskanaal. Zonder de Kraanrei is de bouw, het onderhoud van de watermolen en/of andere onderhoudswerkzaamheden niet mogelijk. Daarvoor is het nodig dat een stuk(je) van de Reiebedding drooggelegd wordt. Echter, de Reie is een rivier met een afwateringsdebiet dat onmogelijk kan stilgelegd worden. Daarom is er de noodzaak van een afleidingskanaal. 

Voor de bouw van de Kraanrei is er een tweede belangrijke overweging. Het graven door de hoge duinenrug levert een grote hoeveelheid zand op, bovendien vlak bij de plaatsen waar het kan gebruikt worden, met een minimum aan transport. In tegenstelling tot klei, veen of slib, is dit uitstekend materiaal - zand - om depressies op te vullen, om gronden op te hogen en ‘bouwrijp’ te maken, om wallen op te werpen.

Het graven van de Kraanrei is een weloverwogen en slimme investering. Zo zullen er nog volgen.

woensdag 9 december 2020

7. Een veilige haven


De vloedgolf van oktober 1134 heeft de situatie drastisch veranderd. Vanuit het Sincfal wordt een ruime geul van 10 km lengte geslagen in zuidwestelijke richting, richting Brugge.  De bruggelingen stellen vast dat voor de toenmalige zeeschepen de geul bevaarbaar is tot op een afstand van 5 km van Brugge en dat ze een ruime, veilige ankerplaats biedt, eigenlijk een ideale haven.

Eerst over het begrip zwin. Dit is in de eerste plaats geen eigennaam, maar wel de benaming voor een langgerekte, ondiepe geul op het strand, evenwijdig met de kustlijn verlopend. Meer algemeen wordt `zwin` gebruikt voor een getijdengeul die ook bij eb - lage tij -  met zeewater nog is gevuld.

Het Zwin, met hoofdletter is dus ook een zwin, met kleine letter.

De geul is zo’n 10 km lang, ruim en breed. Er is plaats genoeg, met voldoende diepgang, voor tientallen schepen. Ze is wel onderhevig aan het getij, maar ligt uiterst beschut voor storm en zwaar weer, essentieel voor schepen die voor anker liggen of aangemeerd aan een kaaimuur.


Google maps

Op deze kaart is te zien dat stormen uit het noordwesten tot het noorden met hun golven het zwaarst zullen inbeuken op onze kust. De wind uit die richtingen heeft een enorme strijklengte over de Atlantische Oceaan en de Noordzee; quasi vanaf de noordpool tot op de stranden. Grote golven met geweldige energie worden opgezwiept en lopen met grote snelheid met de wind mee.

Men kan dit ervaren tijdens zo'n storm in het Pierre Vandammehuis, het hoofdkwartier van het Havenbestuur, wanneer die golven tegen de sluisdeuren aanlopen. Het ganse gebouw gaat dan trillen en bewegen, een indrukwekkende ervaring.

De Zwingeul daarentegen, ligt extreem goed beschermd voor deze zware stormen.

Stormwind uit andere richtingen heeft veel minder invloed op de golfvorming. Stormen bij aflandige wind - dat is wind die van land naar zee waait - hebben weinig impact. Als de wind richting noordoosten zou draaien, in de langsrichting van de geul, dan is deze zeer goed afgeschermd door de eilanden aldaar.

Op het moment van zijn ontstaan, is het Zwin een superveilige haven, met ruimte voor vele schepen dicht bij de open zee en op slechts 5 km van Brugge: een unieke situatie.


W. Wintein
Zwinstreek omstreeks 1250 (2, blz. 23)

De bruggelingen beseffen vlug de kansen die deze situatie biedt. Aan het einde van de geul bouwen ze een dam: de stad Damme wordt er gesticht, de Reie tussen Brugge en Damme wordt gekanaliseerd met een sluis in Damme , het centrum van de stad wordt uitgebouwd, er komt een bijzondere organisatie van de goederenstromen....

Kortom, de bruggelingen ontwikkelen een visie, zijn doortastende ondernemers en in het Zwin ontstaat een uitgebreid havencomplex met behalve Damme ook Sluis, Hoeke, Mude en Monnikerede. Ze ontwikkelen Brugge tot het belangrijkste commercieel centrum van West-Europa in de 13de, 14de en 15de eeuw. Met de Bourgondische Hertogen wordt het ook een belangrijk politiek, en vooral een artistiek centrum in Europa.

 

 


36. Een Belgisch kanaal

  Op dit punt gekomen van de conferentie, ontvouwt de Maere een alternatief plan: een ‘Belgische kanaal’ inderdaad, dat Gent verbindt met ee...