Het geeft ook inzicht in de
ligging van Brugge en van Oudenburg: zo dicht mogelijk bij de zee, aan het
uiteinde een getijdegeul, maar toch veilig voor het getij. Beide locaties liggen op de
grens van de kustvlakte en de zandstreek. De grens bestaat uit een duinenrij en op de top ervan bouwen de Romeinen hun heerweg tussen Oudenburg en Aardenburg: beiden zijn Romeinse legerkampen en maken deel uit van de toenmalige militaire kustverdediging.
Het huidige tracé in Brugge 't Zand - Noordzandstraat - Steenstraat - Breidelstraat - Burg - Hoogstraat is een onderdeel van deze Romeinse heerweg. Brugge zal ontstaan op de kruising van de heerweg met de rivier de Reye. Deze rivier zorgt voor de waterafvoer van de achterliggende zandstreek.
Tijdens havenwerkzaamheden einde 19de eeuw, werden in Fort Lapin resten van een belangrijke Romeinse zoutwinningssite aangetroffen, inclusief Romeinse bewoningssporen en scheepsresten.
(Er deed zich toen een typisch incident voor tussen de baggeraars en het Bestuur: zodra de eerste 'stukken' werden opgemerkt, haastte de aannemer zich om het geheel op te ruimen, kwestie van tijdverlies door de archeologen te vermijden)
De Romeinen gebruikten deze geul reeds voor maritiem transport, onder meer naar de Britse eilanden. Ze strekte zich uit ten noorden van Brugge en de mondde
uit in een positie tussen het huidige Zeebrugge en Blankenberge: de
‘Blankenbergse geul’, een voorloper van de verschillende verbindingen van het latere Brugge met de zee. Het huidige Bouwdewijnkanaal tussen Brugge en Zeebrugge is een hedendaagse 'echo' van deze Blankenbergse geul.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten