Onder de druk van de transportrevolutie in de 19de eeuw worden er in de Lage Landen grote waterbouwkundige projecten aangevat en ook hier doet de stoommachine haar intrede. Terwijl voordien kanalen met de hand werden gegraven, wordt in 1796 de eerste stoombaggermolen gebouwd en in 1871 komen de eerste sleephopperzuigers in bedrijf. De productiecapaciteit van ‘natte’ graafwerken wordt hierdoor op zijn beurt vele malen vermenigvuldigd: men mag zonder meer spreken over de baggerrevolutie.
Amsterdam 1824 - Noordhollandsch kanaal
Dit zijn duidelijk geen duurzame
oplossingen, en/of oplossingen met een belovend perspectief... Koning Willem 1
(1814 – 1840) is zich bewust van de toestand en geeft in 1819 de opdracht om
het Noordhollandsch kanaal te maken: zie de groene lijn op figuur 1. Het
verbindt Amsterdam met Den Helder en omzeilt zo de Zuiderzee. Het maakt zoveel
mogelijk gebruik van bestaande kanalen en grachten.
Het is al met al toch een grote klus. Sommige delen dienen
verdiept en/of verbreed te worden, 9 vlotbruggen werden gebouwd, 5 sluizen… In
1824 is het kanaal klaar. In het jaar 1841 maken 1700 zeeschepen gebruik van
het kanaal.
Als het laatste kwart van de 19de de eeuw
aanvangt is het Noordhollandsch kanaal ‘te klein en te eng’ geworden voor de
alsmaar dieper liggende zeeschepen en zal men het Noordzeekanaal bouwen (zie
verder).
Rotterdam 1872 - Nieuwe Waterweg
In de periode van 1859 tot 1906 vertienvoudigde het scheepvaartverkeer in termen van registertonnage. Voor Rotterdam ontstond niet alleen een capaciteitsprobleem maar ook een probleem van toegankelijkheid. De figuur 3
Tussen 1827 en 1829 wordt in eerste instantie het Voorns
Kanaal gegraven om de afstand tussen Rotterdam en de zee voor de grote schepen
te verkorten, maar al vlug is duidelijk dat dit onvoldoende is. Er volgt een
periode van overleg en plannen maken en uiteindelijk kiest men voor het kanaal
van de kortste afstand tussen Rotterdam en de zee: het plan van de
waterbouwkundig ingenieur Pieter Caland. Figuur 4 toont de ligging van het
kanaal. In 1866 werd begonnen met de uitvoering van het plan Caland.
De uitvoering verloopt niet zonder moeilijkheden, maar in
1908 is de waterdiepte in het kanaal overal 7.5 meter onder Laag Water.
Ondertussen – sinds 2018 – is de waterdiepte in het kanaal overal
15 meter! Deze grote verdieping is gepaard gegaan met veel research, studiewerk
en veel baggeren, zowel voor het verdiepen als voor het onderhoud van het
kanaal. Rotterdam is, met 475 miljoen overgeslagen tonnen ondertussen de
grootste haven in Europa.
Amsterdam 1876 – Noordzeekanaal
Het Noordhollandsch kanaal was na niet zo lange tijd al te eng en te nauw geworden. Vanaf het jaar 1848 zoekt men naar een alternatief. Het bestaande Noordhollandsch kanaal had een noord – zuid oriëntatie, terwijl een kanaal tussen Amsterdam en de zee veel korter zou gekund hebben over een oost- west richting zoals aangeduid op de Figuur 5.
Echter in de eerste helft van de 19de eeuw zou
het technisch nog niet gelukt zijn om de sluizencomplexen zowel aan de
Noordzeekant als aan de Zuiderzeekant te bouwen. Die waren nodig om de
getijverschillen tussen de twee kanten op te vangen en om het kanaal één vaste
waterdiepte te kunnen geven.
In de jaren 60 van de 19de eeuw kan dat wel en
vanaf het jaar 1863 beginnen de werken om het Noordzeekanaal te bouwen. Het is
een heel complex project. Men bouwt niet alleen de reeds genoemde
sluizencomplexen, er komen inpolderingen bij kijken, het bouwen van dijken, van
een havenmond met twee pieren, zijkanalen …
Het Noordzeekanaal wordt in 1876 in gebruik genomen en net
zoals bij de Nieuwe Waterweg volgt er een geschiedenis van verdiepen, verbreden,
bruggen bouwen, tunnels graven etc.
Besluit
De eerste industriële heeft in de 19de eeuw grote
waterbouwkundige projecten naar de Lage Landen gebracht en die ontwikkeling
heeft sindsdien niet meer stil gestaan. Het ‘alsmaar dieper, breder, groter’ is
nog altijd de regel en het betreft altijd grote investeringen die veel lef
vergen om ze te realiseren. De (nieuwe) wereld van de waterbouwkunde -
ingenieurs, aannemers, universiteiten, overheid … - levert in deze ontwikkelingen een essentiële
dienst aan de economie. Dat men in steden als Brugge en Gent niet ongevoelig is
voor deze evolutie zal blijken. Brugge heeft tenslotte, dankzij onder meer een
uitzonderlijke goede toegang tot de zee, in de 13de, 14de
en 15de eeuw een toppunt van rijkdom en macht bereikt.
Zonder deze achtergrond van de eerste industriële revolutie
en van de succesrijke Brugse middeleeuwse periode, is het ontstaan van de haven van
Zeebrugge niet te begrijpen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten