Sint – Niklaas, 30 januari 1826. In het gezin van Charles de Maere en Cecile
Van Remoortere wordt een jongetje geboren die de naam krijgt van Camille
Charles Auguste de Maere: de latere Baron Auguste de Maere – Limnander. Vader
Charles is dichter, componist maar vooral een rijke katoenindustrieel. Hij is
‘orangist’, d.w.z. loyaal aan het huis Oranje-Nassau tijdens de Hollandse
bezetting in de periode 1815 – 1830. Na de Belgische onafhankelijkheid is hij
ongewenst en wijkt het gezin uit naar de noordelijke Lage Landen, Nederland.
De jonge August krijgt een Nederlandse opvoeding. Hij volgt
lager en middelbaar onderwijs in Deventer en studeert wetenschappen in
Amsterdam. Hij vervolledigt zijn opleiding in Parijs aan de École des Arts et
Manufactures en wordt in het jaar 1845 waterbouwkundig ingenieur.
Zowel Asterdam als Rotterdam krijgen in de 19de
eeuw grote moeilijkheden met de capaciteit
en de toegankelijkheid van hun havens. De daaropvolgende grote waterbouwkundige
projecten hebben een grote zichtbaarheid, zoals bijvoorbeeld in de politiek en in
de pers. Innovatie speelt een grote rol en bedrijven zijn bereid om grote
investeringen te realiseren. Dat een ambitieuze – en zeer bemiddelde - jongeman
in Nederland besluit waterbouwkunde te studeren mag niet verwonderen.
Na zijn huwelijk in 1850 met Coralie Limnander de Zulte, keert Auguste de Maere terug naar Gent, waar hij in de eerstvolgende jaren vooral op cultureel gebied bedrijvig is: hij speelt cello en steunt het muzikale leven in Gent als mecenas. In het jaar 1857 wordt hij dan toch verkozen als schepen van openbare werken voor de Liberale partij. Eén van zijn verwezenlijkingen, in het verlengde van zijn waterbouwkundige opleiding, is de bouw van een sluis buiten Gent die de talrijke sluizen in de stad overbodig maakt. Hij legt ook de ringlanen aan rond de historische stad.
Zijn
functie brengt hem in contact met de leidende economische en industriële
kringen van de stad. Die verenigen zich in 1858 in ‘Le cercle commercial et
industriel de Gand’ en het spreekt voor zich dat zij met veel belangstelling de
ontwikkelingen tijdens de eerste industriële revolutie volgen, met de grote waterbouwkundige
projecten in Nederland in het bijzonder. Ook voor de haven van Gent wordt op
dat moment de toegang tot de Noordzee problematisch en dreigt Gent de
aansluiting met de eerste industriële revolutie te missen. Op een bepaald
moment, zal de ‘cercle’ aan August de Maere vragen– wie anders? – om een conferentie
te geven met als onderwerp een directe maritieme toegang van Gent tot de Noordzee. Hij is
waterbouwkundig ingenieur en door zijn opleiding en opvoeding bijzonder goed
geïntroduceerd in Nederland. Hij spreekt ook zeer vlot Nederlands: in zijn
kringen is dat in die tijd niet gewoon.
Auguste de Maere geeft de conferentie op 15 februari 1866.
De publicatie van de tekst volgt en heeft als tittel:
DES COMMUNICATIONS DIRECTES
DU PORT DE GAND A LA MER
Canal de Terneuzen. – Canal de Heyst.
CONFERANCE DONNEE AU CERCLE COMMERCIAL ET INDUSTRIEL DE
GAND
Le 15 février 1866
PAR A. DE MAERE – LIMNANDER
Echevin – Commissaire
des travaux
Het is een belangrijk document dat nader toezien noodzakelijk maakt. Auguste de Maere legt hiermede het kader vast waarbinnen de discussies zich zullen afspelen en die uiteindelijk zullen leiden naar de bouw van een nieuwe haven in Zeebrugge.
Het blijft merkwaardig dat het incubatie traject voor de
nieuwe haven in Gent start en niet in Brugge.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten