woensdag 30 december 2020
11. De ongelofelijke 13de eeuw
donderdag 17 december 2020
10. Damme.
dinsdag 15 december 2020
9. Een moord en een stormvloed.
vrijdag 11 december 2020
8. Brugge vóór oktober 1134, de Kraanrei.
woensdag 9 december 2020
7. Een veilige haven
De vloedgolf van oktober 1134 heeft de situatie drastisch veranderd. Vanuit het Sincfal wordt een ruime geul van 10 km lengte geslagen in zuidwestelijke richting, richting Brugge. De bruggelingen stellen vast dat voor de toenmalige zeeschepen de geul bevaarbaar is tot op een afstand van 5 km van Brugge en dat ze een ruime, veilige ankerplaats biedt, eigenlijk een ideale haven.
Eerst over het begrip zwin. Dit is in de eerste plaats geen eigennaam, maar wel de benaming voor een langgerekte, ondiepe geul op het strand, evenwijdig met de kustlijn verlopend. Meer algemeen wordt `zwin` gebruikt voor een getijdengeul die ook bij eb - lage tij - met zeewater nog is gevuld.
Het Zwin, met hoofdletter is dus ook een zwin, met kleine
letter.
De geul is zo’n 10 km lang, ruim en breed. Er is plaats genoeg, met voldoende diepgang, voor tientallen schepen. Ze is wel onderhevig aan het getij, maar ligt uiterst beschut voor storm en zwaar weer, essentieel voor schepen die voor anker liggen of aangemeerd aan een kaaimuur.
De bruggelingen beseffen vlug de kansen die deze situatie biedt. Aan het einde van de geul bouwen ze een dam: de stad Damme wordt er gesticht, de Reie tussen Brugge en Damme wordt gekanaliseerd met een sluis in Damme , het centrum van de stad wordt uitgebouwd, er komt een bijzondere organisatie van de goederenstromen....
Kortom, de bruggelingen ontwikkelen een visie, zijn doortastende ondernemers en in het Zwin ontstaat een uitgebreid havencomplex met behalve Damme ook Sluis, Hoeke, Mude en Monnikerede. Ze ontwikkelen Brugge tot het belangrijkste commercieel centrum van West-Europa in de 13de, 14de en 15de eeuw. Met de Bourgondische Hertogen wordt het ook een belangrijk politiek, en vooral een artistiek centrum in Europa.
vrijdag 27 november 2020
6. Het Zwin
In de dynamiek van de Kustvlakte speelt de verlanding een belangrijke rol, maar daarnaast is nog een hoofdrol weggelegd voor een ander fenomeen: stormen en stormvloeden. De foto werd genomen uit 'De krant van Westvlaanderen' en toont de zandafslag, of klifvorming, op het strand van Bredene door de storm Dieter van 14 januari 2017. Op korte tijd is een enorme hoeveelheid zand weggeslagen tot een hoogte van 2 en 3 meter. De baggeraars hebben nadien maanden werk gehad om het strand te herstellen door vanaf zee zand op te spuiten.
Strand van Bredene: zandafslag, klifvorming. |
dinsdag 24 november 2020
5. Het Oud Zwin
De oplossing die de Bruggelingen bedenken om hun markpositie te handhaven en te verbeteren is de bouw van een kanaal: het Oud Zwin. Het is de eerste bekende poging om het probleem van de verlanding op een drastische manier te omzeilen.
Het nieuwe kanaal verbindt Brugge met een geulenstelsel dat uitmondt in de zeeboezem Sincfal, die zich toen op de plaats van het Zwin en de monding van de Westerschelde bevond. Het lag enigszins meer noordelijker dan de Oostelijke Geul.
A. De Smet heeft de ligging ervan gereconstrueerd aan de hand van oude teksten. Zie het artikel 'Het waterwegennet ten Noordoosten van Brugge in de XIIIe eeuw (Oude Zwin, Reie en Zwin)' in de Revue Belge de Philologie et d'Histoire, Anneé 1933 pp. 1023-1059 (7).
dinsdag 17 november 2020
4. De oostelijke geul
Ondertussen blijft de Kustvlakte volledig blootgesteld aan het fenomeen van verlanding. Ook de Blankenbergse geul slibt stilaan toe en de maritieme activiteit wordt sterk afgeremd. Inderdaad, onder Bouwdewijn I en Arnulf I in de 9de en 10de eeuw wordt zeer weinig melding gemaakt van scheepvaart en/of handel in Brugge.
Dat zal veranderen in het begin van de 11de eeuw. Door de verlanding komt meer en meer grond vrij voor de landbouw en dijken helpen om het zeewater tegen te houden bij hoge getijden: het landbouwareaal neemt zo aanzienlijk toe. De figuur toont schematisch hoe dat verlopen is. Ze komt uit het boek 'Brugge en de Zee van Bryggyia tot Zeebrugge', van Valentin VERMEERSCH, uitgegeven te Antwerpen 1982 door het Mercatorfonds (5) blz. 18.
donderdag 5 november 2020
3. De periode 250 - 350 na Christus
Het belang van dit kaartje is dat het een essentiële bijkomende informatie bevat: de rivier de Reie die uitmondt in de Blankenbergse geul. Tezamen met enkele beken (Kerkebeek, Boterbeek, Vuldersreitje, ...) zorgt de Reie voor de afwatering van de achterliggende zandstreek: dat water is zoet, is drinkbaar en dat is van groot belang.
Want door de nabijheid van de zee is in Brugge het grondwater, de freatische grondwaterlaag vies en brak. Het is pas in de 19de eeuw, wanner men veel dieper graaft tot in de artesische grondwaterlaag, dat men goed vers drinkbaar water kan oppompen. Ernest Vandevyvere heeft de watervoorziening in Brugge uitvoerig beschreven: 'Watervoorziening te Brugge van de 13- tot de 20-ste eeuw', 1983, Koninklijke Gidsenbond Brugge en West-Vlaanderen (3). Brak water is niet geschikt voor menselijke en dierlijke consumptie. De Reie is de enige bron van vers drinkbaar water voor Brugge: zonder de Reie, is er geen sprake is van Brugge.
Later zal een ernstig probleem ontstaan als de rivier bij zijn doortocht van de stad verandert in een open riool omdat alle afval van de stad in de rivier terecht komt. Het water raakt zeer vervuild en ongeschikt voor consumptie.
Bruno DEBAENST heeft daar een heel interessante scriptie over geschreven: 'Historische stront op Vlaamse grond', een inleidende studie in de historische faecologie, scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, voor het behalen van de graad van Licentiaat in de Geschiedenis, Academiejaar: 1998-1999, Universiteit Gent (4). Het probleem van de afvalverwerking werd in Brugge georganizeerd door de stad, de 'meuraers' of mestrapers.
Wegens onbeschikbaar door de vervuiling van de Reye, werd drinkbaar water door loden buizen - 'moerbuizen' genaamd - naar de stad gebracht van op het land, uit vijvers en waterlopen. Reeds op het einde van de 13de eeuw beschikte de stad al over een net van leidingen die drinkbaar water tot in het centrum brachten: een echt waterleidingnet. Sommige obelisken in de stad - bijvoorbeeld op de Vismarkt, Eiermarkt, Sint-Jansplein ... - zijn daar nog altijd de opvallende getuigen van.
dinsdag 3 november 2020
2. De kustvlakte in de Romeinse tijd
Het geeft ook inzicht in de
ligging van Brugge en van Oudenburg: zo dicht mogelijk bij de zee, aan het
uiteinde een getijdegeul, maar toch veilig voor het getij. Beide locaties liggen op de
grens van de kustvlakte en de zandstreek. De grens bestaat uit een duinenrij en op de top ervan bouwen de Romeinen hun heerweg tussen Oudenburg en Aardenburg: beiden zijn Romeinse legerkampen en maken deel uit van de toenmalige militaire kustverdediging.
Het huidige tracé in Brugge 't Zand - Noordzandstraat - Steenstraat - Breidelstraat - Burg - Hoogstraat is een onderdeel van deze Romeinse heerweg. Brugge zal ontstaan op de kruising van de heerweg met de rivier de Reye. Deze rivier zorgt voor de waterafvoer van de achterliggende zandstreek.
Tijdens havenwerkzaamheden einde 19de eeuw, werden in Fort Lapin resten van een belangrijke Romeinse zoutwinningssite aangetroffen, inclusief Romeinse bewoningssporen en scheepsresten.
(Er deed zich toen een typisch incident voor tussen de baggeraars en het Bestuur: zodra de eerste 'stukken' werden opgemerkt, haastte de aannemer zich om het geheel op te ruimen, kwestie van tijdverlies door de archeologen te vermijden)
De Romeinen gebruikten deze geul reeds voor maritiem transport, onder meer naar de Britse eilanden. Ze strekte zich uit ten noorden van Brugge en de mondde
uit in een positie tussen het huidige Zeebrugge en Blankenberge: de
‘Blankenbergse geul’, een voorloper van de verschillende verbindingen van het latere Brugge met de zee. Het huidige Bouwdewijnkanaal tussen Brugge en Zeebrugge is een hedendaagse 'echo' van deze Blankenbergse geul.
dinsdag 20 oktober 2020
1. Verzanding - Aanslibbing - Verlanding
In de loop van de 16de eeuw glijdt Brugge af naar een centrum van slechts regionale betekenis, nadat de stad in de vorige drie eeuwen éen van de belangrijkste zakelijke en financiële centra in West-Europa is geweest.
De 'Verzanding van het Zwin' wordt soms vernoemd als ‘de’ oorzaak van deze teloorgang. Echter, dat is veel te kort door de bocht: meerdere factoren hebben daarin meegespeeld, ook de Verlanding, maar toch vooral de politiek .
Waarom is Verlanding correcter dan Verzanding?
Verzanding heeft exclusief betrekking op de verondieping met zand, terwijl ook slib, door aanslibbing verondieping veroorzaakt. Het begrip Verlanding omvat zowel de verondieping door zand als door slib. Slib en zand hebben zeer verschillende eigenschappen, ze veroorzaken verondiepingen op verschillende plaatsen, op verschillende tijdstippen en hebben verschillende oorzaken. In het Frans spreekt men van ensablement en envasement.
36. Een Belgisch kanaal
Op dit punt gekomen van de conferentie, ontvouwt de Maere een alternatief plan: een ‘Belgische kanaal’ inderdaad, dat Gent verbindt met ee...
-
Gent en de zee: de geschiedenis. Auguste de Maere begint zijn uiteenzetting met te verwijzen naar de geografische ligging van Gent op he...